Tien jaar Gudo Kramer: ‘Wij zijn een lenige organisatie’
Gudo Kramer is directeur van Topsport Gelderland. Afgelopen week vierden we dat hij tien jaar in dienst is. Tien mooie jaren, waarin veel bereikt is. Hoog tijd om daar eens naar te kijken en om een blik op de toekomst te werpen. Want wat ging er in die afgelopen tien jaren vooral goed? Wat ging er mis? En hoe staan de Gelderse topsport en talentontwikkeling ervoor? “Ik ben er trots op dat we zoveel partijen aan elkaar hebben kunnen verbinden. Dat we het speelveld in beweging hebben gekregen.”
Eén ding is zeker; er stond tien jaar geleden een heel andere organisatie en er werd in Gelderland ook nog heel anders naar sport gekeken. “Ik denk dat wij in eerste instantie erg bezig waren met het bedien van individueel talent”, vertelt Kramer. “We hadden een lijst met sporters en een lijst met faciliteitenpartners. In gesprekken met sporters probeerden we hen vooruit te helpen en konden we ze extra faciliteiten aanbieden via die partners.”
Waar individuele begeleiding nog steeds belangrijk is, is daar veel meer bijgekomen. “Onze activiteiten hebben zich de afgelopen tien jaar enorm verbreed. We zijn nu heel veel bezig met bonden om te kijken hoe we talentontwikkelingsprogramma’s kunnen verbeteren. Nog steeds ook met individuele sporters natuurlijk, om die optimaal te faciliteren en te begeleiden. Maar ook met gemeentelijke sportbedrijven om te kijken hoe we hen kunnen helpen de jeugdopleiding bij verenigingen te verbeteren bijvoorbeeld. Ondertussen is naast de founding partners NOC*NSF en de HAN, ook de provincie een ontzettend belangrijke partner geworden, die de grootste financiële partner is en heel veel mogelijk maakt qua sport in Gelderland.”
(Tekst gaat verder onder de foto)
Tijdens het Gelders Sportdebat werd vorige week eigenlijk goed het verschil duidelijk tussen het heden en het verleden. Kramer: “Acht jaar geleden was er een Gelders Sportdebat en hadden we een harstikke goede judoka meegenomen. Die werd bijna de zaal uit gehoond, omdat het een topsporter was en het woord topsporter was een vies woord. Vier jaar geleden werd er heel erg gesproken in een tegenstelling tussen breedtesport en topsport, maar waren de meeste partijen er al wel voor dat er wel een rol voor topsport lag. Het was erg tegenover elkaar. Of topsport, of breedtesport.”
Nu, weer vier jaar later, was dat weer anders. “Ik vond nu het leidende verhaal in het Gelderse Sportdebat dat sport één is en dat je topsport, breedtesport en talentontwikkeling niet kunt scheiden. Als je dan kijkt over die acht jaar, wat een omslag in denken dat is. Die hebben wij niet alleen bewerkstelligd, maar we hebben wel consequent die kant opgeduwd. Daar ben ik wel trots op.”
“Het zijn mensen die allen echt passie hebben om het verschil te maken voor de sporters in Gelderland”
Het is niet het enige waar Kramer trots op kan zijn en dat anders is geworden. Ook de organisatie van Topsport Gelderland is gegroeid. “Ik was de tweede parttimer en we hebben nu zo’n 4,5 fte. Dat zijn negen mensen die we direct kunnen aansturen, maar door de samenwerking met partners is het eigenlijk veel groter wat we aansturen. Al onze mensen zijn ook voor een deel bij Topsport Gelderland en voor een deel bij een partner in dienst. Die opdracht bij een partner ligt heel vaak in het verlengde of bovenop die van Topsport Gelderland. Het zijn mensen die allen echt passie hebben om het verschil te maken voor de sporters in Gelderland. Ik denk dat dat het zo leuk maakt, want het team is verder heel divers, maar we weten elkaar toch altijd goed te vinden.”
(Tekst gaat verder onder de foto)
Dus waar ligt de kracht van Topsport Gelderland, in het verleden, heden en de toekomst? “Ik denk dat het belangrijkste is dat we ervoor zorgen dat de focus blijft op het goed opleiden van jeugd in de sport. Voor de één kan dat richting topsport gaan en voor de ander misschien niet, maar in een jongere fase moeten die over het algemeen nog hetzelfde doen. Als er niet een organisatie is die zich daar echt op richt, zie je dat heel snel de aandacht verdeeld raakt en het een beetje een ondergeschoven kindje wordt, terwijl het hartstikke belangrijk is dat die kinderen in programma’s zitten die goed pedagogisch onderlegd en veilig zijn. Dat ze op jongere leeftijd echt goed leren bewegen, want dat leren ze niet meer automatisch door in bomen te klimmen, want we klimmen nauwelijks nog in bomen.”
“Heel veel Gelderse kinderen leren in de sport vaardigheden waar ze later in hun leven veel aan zullen hebben”
Daar wordt dus hard aan gewerkt. “We proberen de maatschappelijke impact van talentontwikkeling en topsport actief te vergroten door sporters op te leiden in hun presentatie en hen inspirerende sessies te laten houden met bijvoorbeeld schoolklassen.” Met Toppers Bij Jou Op School werden bijvoorbeeld 2500 schoolkinderen bereikt in 2018, met een boodschap die inspireert om zelf te sporten. Via Talents 2 Tokio wordt ook het bedrijfsleven bereikt, waar een kleine twintig bedrijven kennis uitwisselen met topsporters. “Los daarvan heeft het streven naar de top op zichzelf ook impact. Heel veel Gelderse kinderen leren in de sport vaardigheden waar ze later in hun leven veel aan zullen hebben: doelen stellen, plannen, samenwerken, omgaan met winst en verlies, noem maar op!”
Er is veel meer mogelijk volgens Kramer en hij ziet ook dat Topsport Gelderland daar veel meerwaarde in kan leveren. “Ik denk dat we het gesprek in Gelderland ook veranderd hebben. Er is nu een Gelders Model, een deelakkoord talent. Daar zitten allemaal organisaties bij, van gemeentes tot provincies, tot onderwijsinstellingen, zorg, noem maar op, die allemaal op deze manier naar talentontwikkeling in de sport kijken. Dat was tien jaar geleden zeker niet zo. Dat is een enorme vooruitgang.”
“Ik denk dat het lastigste deel van wat wij doen is, om lenig genoeg te blijven”
Het is ook direct misschien wel het moeilijkste punt. “Ik denk dat het lastigste deel van wat wij doen is, om lenig genoeg te blijven, zodat we aansluiting houden bij de doelstellingen van alle verschillende partners”, vertelt Kramer. “NOC*NSF kijkt echt anders naar sport dan een gemeentelijk sportbedrijf, een plaatselijke club, een onderwijsinstelling of de provincie Gelderland. Die hebben allemaal hun eigen perspectief. Wij krijgen als klein clubje alleen maar dingen voor elkaar in samenwerking met al die verschillende partners. Dus ik denk dat dat steeds de grootste uitdaging is om ons te blijven verplaatsen in de doelstellingen en de manier van werken, de cultuur en het karakter van die verschillende clubs en daar toch aansluiting bij weten te vinden. Zo kunnen we ze met ons en onderling verbinden en goede stappen laten zetten, die ook passen bij onze visie op talentontwikkeling en topsport.”
Foto’s: Boven en onder door Mady Kleven, in het midden door Leon van Bon