Interview: De keuze van Anne

Als Anne Schouten dit verhaal vertelt is ze ‘nog net zeventien’. ‘Volgende week word ik achttien.’ En achttien is nu eenmaal een leeftijd waarin bijzondere dingen gebeuren. Kinderen worden groot en gaan het huis uit. Maar bij topsporters, bij iemand als Anne dus, lijkt het alsof die keus nog een keer wordt uitvergroot. ‘Ik ben door de eerste selectieronde heen in Amsterdam. Ik wil graag geneeskunde gaan studeren en sta dus nu voor de tweede ronde. Daarin moet ik een test doen, en dan hoor ik ergens in april of ik mag komen.’ Dat ze het gymnasiumdiploma gaat halen, staat zo ongeveer vast. ‘Ik moet er voor werken, maar als het niets geks gebeurd, slaag ik wel.’

Tot zover een vergelijkbare keuze met ieder ander aan het einde van de Middelbare School. Maar dan is daar nog het tennis, die uit de hand gelopen hobby waar ze vanaf haar vijfde mee bezig is. Nog piepjong hoorde ze dat ze goed was en bij de bond mocht trainen. ‘En dat heb ik gedaan, tussen mijn achtste en mijn twaalfde. Ik ging daarna niet naar een Lootschool, wat een eis was. En hoorde ook nog eens niet bij de beste acht in mijn leeftijdsklasse. Ik werd dus niet verder geselecteerd door de bond.’

Anne bleef wel op niveau tennissen bij TV Strokel in Harderwijk. ‘Ik woon met mijn ouders en zus in Nunspeet. En bij mijn club heb ik het altijd goed naar mijn zin gehad, ik had en heb een fijne trainer. Ik speel sinds een paar jaar ook competitie in Duitsland, maar het een bijt het ander niet hoor.’

Maar nu is daar iets uit de verte dat haar trekt en dat een leven van studeren in Amsterdam en zo af en toe nog meedoen met haar eigen vereniging opeens veel minder aantrekkelijk maakt. ‘Ik kan college-tennis gaan spelen in Amerika’, zegt ze opgewonden. ‘Ik ga tennissen voor een universiteit.’ Ze valt even stil. Vindt ze het misschien eng om daar in haar eentje naar toe te gaan. ‘To-taal niet’, zegt ze en weer is er die opwinding in haar stem. ‘Dat lijkt me nou juist zo vet.’

Eerst zegt ze dat ze haar keuze laat afhangen van de ‘decentrale selectie’ bij haar studie. ‘Ik wilde altijd al geneeskunde gaan doen. Het lijkt me zo’n mooie manier om mensen te helpen. Het liefst zou ik chirurg worden.’ Maar dan zegt ze ook: ‘Maar ik weet het dan eigenlijk ook nog niet zeker. Ik zou niet weten wat ik zonder tennis zou moeten. Het heeft toch een groot deel van mijn leven bepaald.’

Mijmerend over de toekomst gaat ze verder: ‘Naar Amerika kun je op deze manier alleen direct na de Middelbare School. Dat maakt de keuze zo lastig.’ Ze weet inmiddels, dat ook al gaat ze voor het tennis, ze vrijwel zeker niet meer de top zal halen. ‘Tennis is een dure sport. Mijn ouders moeten alles zelf betalen en goede trainers zijn duur. Ik denk niet dat ik goed genoeg kan worden.’ En diep in haar hart wist ze dat al een tijdje. ‘Maar ik ben super tevreden hoor. Ik heb veel aan het tennis te danken en wie weet, kan ik dankzij mijn sport wel een jaar naar Amerika. Dat kunnen er niet veel zeggen. Misschien kan ik op die manier mijn tennis naar een nog hoger niveau halen en zo toch nog terecht komen op  Wimbledon.’