Interview: De 800 heeft alles

Ze moet het altijd uitleggen. Je zegt: Dana-iet, maar schrijft Danaïd. Ze is vernoemd naar een beeld van Rodin. (de moeite waard om te googlen trouwens) Danaïd Prinsen is negentien en onlangs verhuisd van Winschoten naar Papendal. En wie nooit in Winschoten was, dat is bij Groningen rechtsaf. Ver weg van de bewoonde wereld in elk geval. ‘Dan is het een heel eind rijden naar wedstrijden’, vertelt ze lachend. ‘Dit is voor mijn atletiekloopbaan het beste. Ik train bij Grete Koens en hier word je heel erg goed begeleid.’

In 2013 schrok de atletiekwereld op. Een meisje van vijftien haalde zilver op de NK senioren, bij de 800 meter. Een toptalent, zoveel was duidelijk. Maar een blik op Danaidprinsen.nl leert dat het daarna vallen en opstaan was. De vlogger en blogger Danaïd wint er geen doekjes om. ‘Jaar van teleurstelling’, schrijft ze over 2015. Ze vertelt over de afgelopen jaren in Groningen, waar ze als enige van de trainingsgroep niet in de stad woonde. ‘Ik moest telkens uit Winschoten komen en voordat ik dan met mijn trainer om de tafel zat… Dat liep niet vanzelf. Ik heb veel te hard getraind, zoveel is duidelijk.’

Behalve de atletiek bracht de liefde haar tot een belangrijke stap; verhuizen naar Papendal. ‘Ik had al ‘een soort van iets’ met Tony van Diepen. Hij is ook atleet en ook op de 800 meter. Ideaal toch?’ Inmiddels is de verhuizing achter de rug en woont ze samen met Tony. ‘En ik begin op het Rijn-IJsselcollege met bewegingsagogie.’ En dus is nu alles afgestemd op het hardlopen. ‘De Olympische Spelen van 2020 staan in mijn agenda. Dan ben ik 23 jaar. Te vroeg? Ik geloof dat je rond je 25e op je top bent. Dat valt voor mij dus precies verkeerd. Maar misschien moest ik dan maar in 2020 voor een finaleplaats gaan en in 2024 voor goud.’

Ze is daarnaast een meisje van negentien en deelt haar leven met haar volgers, zoals dat gebruikelijk is in 2016. Op YouTube staan haar vlogs, waarin ze bijvoorbeeld uitlegt dat ze op wedstrijddagen altijd een bandana draagt, dat ze graag gitaar speelt maar daar te weinig tijd voor heeft. Dat ze verslaafd is aan kleding en aan hoedjes en dat ze een uur voor de wedstrijd een banaan eet. De filmpjes maken in elk geval één ding duidelijk: mocht Danaïd Prinsen haar droom waarmaken, dan juichen de reclamemakers van Nederland. De camera houdt van haar en commercieel is ze ‘interessant’ zoals dat tegenwoordig heet.

Maar dat is allemaal toekomstmuziek, zo beseft ze. ‘Ik probeer reëel te zijn, als ik fit kan blijven kom ik een eind. Mijn pr is nu 2.06 en daar moeten in vier jaar zes seconden van af. Dan mag ik naar Tokio.’ Van haar 800 meter heeft ze inmiddels een studie gemaakt. ‘De 800 heeft alles. De eerste 100-150 meter moet het lichaam in de sprintstand, daarna ga je de verzuring in. En als je daar doorheen bent, komt een klein stukje waarbij het duurvermogen een rol speelt. En op het einde moet de sprintbatterij weer opgeladen zijn. Ik geniet elke keer weer van de 800. En twee keer trainen per dag vind ik dan ook geen enkel probleem.’

De afgelopen jaren heeft ze vooral aan de hoge verwachtingen proberen te voldoen. ‘Dat moet nu anders’, beseft ze. ‘De belastbaarheid is mijn vijand. Dat weet ik nu en daar zal ik dus mee om moeten leren gaan. Ik denk dat het wel gaat lukken. Ik heb er zin in.’