Gelders Model talentontwikkeling.
Het Gelders Model kent 7 pijlers voor een omgeving waarin jeugdigen hun eigen sport- en beweegtalent optimaal kunnen ontwikkelen. Jeugdigen die zich competent voelen in de sport, bewegen beter, vaker en langer. Dit is belangrijk op sociaal gebied, op emotioneel gebied, in het kader van de gezondheid en het zal ook tot meer topsportprestaties leiden. Topsportprestaties die in het Gelders Model gebruikt worden om Gelderse jeugd te inspireren tot meer sporten en bewegen en een gezonde leefstijl.
Het Gelders Model voor talentontwikkeling en de ontwikkeling daarvan is nauw aangesloten op het nationale sportakkoord. Pijler 1 tot en met 6 sluiten aan op het nationale thema “Van jongs af aan vaardig in bewegen”, waarin de motorische vaardigheid nadrukkelijk wordt benoemd; terwijl pijler 7 aansluit op het nog te formuleren thema “Topsport die inspireert” uit het nationale akkoord.
1. Testen en meten van beweegniveau en sportvoorkeur op school.
Beweegtest en scan door leraar LO en sportvoorkeur.
Testen en meten vindt plaats in het basisonderwijs en (onderbouw) voortgezet onderwijs. Gevalideerde methodiek wordt aangeboden door verschillende aanbieders. Onderwijsinstellingen zijn verantwoordelijk voor implementatie. Gemeenten zorgen voor beleidskaders, begeleiding, scholing en inzet van hun personeel. Dit ook om te komen tot een zo breed mogelijke toepassing waarbij alle actoren hun verantwoordelijkheid nemen.
2. Gedifferentieerd beweegonderwijs.
Iedereen wordt uitgedaagd en geschoold op eigen niveau, net als inmiddels in de meeste andere schoolvakken. Gevalideerde testen geven dus het beweegniveau aan waarop wordt ingedeeld (vergelijk CITO-toetsen).
Ook dit vindt plaats in basisonderwijs en (onderbouw) voortgezet onderwijs. Methodiek wordt aangeboden door verschillende aanbieders. Onderwijsinstellingen zijn verantwoordelijk voor implementatie. Gemeenten zorgen voor beleidskaders, begeleiding, scholing en inzet van hun personeel. Dit ook om te komen tot een zo breed mogelijke toepassing waarbij alle actoren hun verantwoordelijkheid nemen.
3. Ontwikkeling motorische vaardigheden in de wijk; een kansrijke beweegomgeving.
Ook in de wijk krijgen kinderen een sportaanbod dat hen uitdaagt hun eigen talent verder te ontwikkelen. Waar mogelijk wordt de testmethodiek gehanteerd die ook in onderwijssituaties wordt toegepast. Ook de doorverwijzing naar passende sportaanbieders kan vanuit de wijk gebeuren. Verantwoordelijk voor de uitvoering zijn de gemeenten. Ook de provincie ondersteunt ontwikkeling van sportieve buitenruimte in wijken.
4. Doorverwijzing naar passende sportaanbieders.
Vakleerkrachten dan wel buurtsportcoaches verwijzen door op basis van beweegtest, test beweegvoorkeur en eigen waarneming (scan). De sportvoorkeur (plezier!) van de jeugdigen staat hierbij centraal. Onderwijsinstellingen geven hierin de aanzet en worden ondersteund door gemeenten.
De vakleerkrachten/buurtsportcoaches dienen kennis te hebben van de ontwikkelomgeving die bij de sportaanbieders aanwezig is. Doorverwijzen is immers alleen zinvol als het kind zich daar optimaal kan ontwikkelen. Gemeenten kunnen kennis hierover delen met de vakleerkrachten/buurtsportcoaches.
5. Een goede jeugdopleiding bij de sportaanbieders.
Een goede jeugdopleiding bij sportaanbieders dient veilig, pedagogisch verantwoord, onderbouwd met sporttechnische kennis en uitdagend te zijn. Kinderen ontwikkelen dan veel verschillende vaardigheden en competenties. Clubs worden binnen het Gelderse Model geholpen hun jeugdopleiding zodanig in te richten dat er sprake is van een veilige en kansrijke ontwikkelomgeving.
Topsport Gelderland en verschillende andere instanties/bedrijven bieden hiervoor interventies aan. Gemeenten en provincie hebben middelen beschikbaar om dit ook mogelijk te maken voor verenigingen. Zorginstellingen kunnen betrokken zijn in het aanbieden van een sportkeuring, voorkomen van blessures, promoten gezonde leefstijl en medische begeleiding.
6. Doorstroommogelijkheden naar hogere niveaus. Regionale opleidingsprogramma’s in de sport.
Regionale Training Centra (RTC’s) en multisport programma’s bieden jeugdigen met aanleg en motivatie de kans om zich verder en breed te ontwikkelen. RTC’s zijn programma’s die worden ingericht door sportbonden; multisport programma’s zijn van verschillende soorten organisaties. Deze programma’s kunnen een beroep doen op Topsport Gelderland, HAN Sport & Bewegen en andere organisaties om hun systeem van talent identificatie en bevestiging doelmatig en veilig in te richten.
Op hun beurt fungeren de Gelderse talentontwikkelingsprogramma’s als kenniscentra voor hun omgeving. Hetgeen zij leren vanuit topsport gerichte benadering wordt vertaald naar jongere leeftijden en bredere gerichtheid. Sportbonden, verenigingen en andere sportorganisaties, Topsport Gelderland zorgen voor kwaliteit in de programma’s. De provincie biedt verschillende vormen van ondersteuning aan. Daarnaast kunnen zorginstellingen betrokken zijn in het aanbieden van sportkeuringen, voorkomen van blessures, promoten gezonde leefstijl en medische begeleiding.
7. Doorstroommogelijkheden naar topsport.
In het Gelders Model moet topsport maatschappelijk effect hebben: inspireren, verbinden en aanzetten tot het beste uit jezelf halen. Gelderse topsporters hebben de beschikking over bijzonder goede begeleiding en faciliteiten. Dat begint bij RTC’s en eindigt veelal op het Centrum voor Sport en Onderwijs op Papendal.
Sporters zijn (dus ook) beschikbaar voor het inspireren van anderen, vinden aansluiting bij de verschillende maatschappelijke sectoren, maar bovenal bij kinderen. De provincie biedt verschillende vormen van ondersteuning. Uitvoerend zijn sportbonden, NOC*NSF, CTO Papendal, bedrijven, zorginstellingen en Topsport Gelderland verantwoordelijk.
En verder:
– Het Gelders Model zal continu worden gemonitord en geëvalueerd. Verzamelde data zijn waardevol voor verbetering van het model en de uitvoering en ook voor doorontwikkeling van wetenschappelijke kennis. De uitkomsten zullen dus worden gedeeld en gepubliceerd.
– Door het Gelders Model voor talentontwikkeling in de sport ook als merk neer te zetten, zullen meer partijen aansluiting vinden en worden de inspanningen van alle partners ook beter zichtbaar. Aan de positionering en zichtbaarheid van het model zal dan ook actief gewerkt worden.